Pogona Vitticeps

Winterrust

In hun verspreidingsgebied komen de temperaturen 's nachts in de winter regelmatig onder het vriespunt. In deze tijd houden de baardagamen een winterrust (let op: geen winterslaap), die af en toe onderbroken wordt.

Het is goed om in gevangenschap de verschillende seizoenen na te bootsen. Door de lengte van de dagen aan te passen door de lampen eerder of later uit te doen en de temperatuur te regelen, kan men verschillende seizoenen (als zomer/winter) imiteren.

Als een baardagaam in winterrust gaat, moet dit geleidelijk gebeuren. De dieren mogen niet met een volle maag op een koele plek gaan rusten. Hierdoor wordt het voedsel onvoldoende verteerd, vormt er zich een voedselprop in de maag die kan gaan rotten. Een winterrust brengt dus ook risico´s met zich mee. Wanneer een baardagaam bv. zwak is door ziekte, is het niet verstandig deze in winterrust te laten gaan. Zorg eerst dat het baardje is aangesterkt.

Het begin van de winterrust in de maand november, de temperatuur moet langzaam worden terug gebracht naar overdag 20°C. 's Nachts mag het 15°C worden. De duur van de dag moet ook verkort worden van 14 uur licht naar 10 uur licht. Ook moeten de dieren minder gevoerd worden. Na 8 tot 10 weken winterrust moet de temperatuur weer rustig omhoog worden gebracht. Als je weer op de normale temperatuur zit dan moet je de Baardagamen ruim voeren. 

Baardagamen hebben een winterrust van ongeveer 2 a 3 maanden, een winterrust is wel iets anders dan een winterslaap! Een winterrust is eigenlijk gewoon een periode van het jaar waarin Baardagamen minder actief zijn. In de winterrust eten baardagamen veel minder (maar ze moeten wel de kans hebben om te eten en drinken). Het verschil tussen winterslaap en winterrust is dat de stofwisseling niet geheel tot stilstand komt maar vertraagt. Niet alle baardagamen in gevangenschap hebben behoefte aan een winterrust. Baardagamen die jonger zijn dan een jaar hebben zelfs geen winterrust nodig.