Pogona Vitticeps

De eieren van de baardagaam

Ongeveer een maand na de paring zal het vrouwtje een dikke buik krijgen (de eitjes zijn dan ook zichtbaar in de buik). Er kan voorzichtig gevoeld worden aan de buik of de eieren aanwezig zijn.  Geef ze tijdens deze periode extra vitaminen en calcium voor de ontwikkeling van de eitjes.

Vlak voordat de eitjes worden afgezet, stopt het vrouwtje vaak met eten. Het is echter ook mogelijk dat een vrouwtje onbevruchte eieren aanmaakt (zie ook bevruchting). Als vrouwtjes in de aanwezigheid van mannetje gehouden worden bestaat het risico dat ze onbevruchte eieren aan gaan maken (voortplantingsdrift). Dit vergroot het risico op legnoot (zie ook Gezondheidszorg / legnood).

Een legsel bestaat uit ongeveer 15 tot 30 eieren, soms ook meer. Dit is veel meer dan andere hagedissensoorten van dezelfde grote. De vrouwtjes kunnen 2 tot 3 legsels per jaar produceren. Ongeveer 1 maand na de paring legt het vrouwtje haar eieren. De eieren behoren mooi wit te zijn en zijn ovaal van vorm (kunnen in broedstoof nog iets uitzetten) en hebben een leerachtige, elastische schaal. Voor het leggen kan het beste een bak met vochtig zand in het terrarium geplaatst worden, zo diep dat de baardagamen er helemaal in kan. Hier maakt het vrouwtje een kuil waarin ze in een soort trance haar eieren legt en vervolgens begraaft. Laat de baardagaam eerst rustig haar gang gaan. Vaak kan het leggen vrij vlot verlopen. De dieren zijn echter vaak langer bezig met het verstoppen van de eieren. Natuurlijk kan het ook minder goed verlopen. Wanneer het vouwtje geen gelegenheid heeft om haar eitjes te leggen, ontstaat er een grote kans op legnood (zie ook Gezondheidszorg / legnood). 

Als ze klaar is met haar eitjes leggen, mogen de eieren worden verzameld (niet eerder, hierdoor kan ze onrustig worden wat voor stress kan zorgen). Wacht ook niet te lang met het verwijderen want door de hoge temperaturen in het terrarium kunnen de eieren snel uitdrogen. Zodra je alle eieren hebt verzamelt, zet ze dan zo snel mogelijk in de broedstoof. 

Het verzamelen van de eieren moet met uiterste voorzichtigheid gebeuren. De eieren mogen niet gedraaid worden. (in de eerste 24 uur schijnt het niet veel schade aan te kunnen richten, maar neem liever geen risico.) Schep de eieren voorzichtig in de klaargemaakte bakjes met (vochtig en op temp.) vermiculiet. 

De eieren in de broedfstoof  

De eieren van baardagamen in gevangenschap worden uitgebroed in een broedstoof. Hiervan zijn natuurlijk verschillende varianten verkrijgbaar. Onze baardagamen zijn uitgebroed in de Herp Nursery 2. (Dit is niet de meest geschikte voor het uitbroeden van Baardagamen eieren, maar na een beetje improviseren en uitproberen (vooraf) ging het erg goed.) 

In een broedmachine kan de ideale temperatuur worden gehandhaafd, wat het uitkomstpercentage ten goede komt, de temperatuur behoort 28 C° tot 31 C° graden zijn. De temperatuur mag niet te snel en de veel wisselen.

Veel mensen beweren dat bij hoge temperaturen vaak meer mannen geboren worden en bij lagere temperaturen meer vrouwtjes. Dit is echter nog nooit wetenschappelijk bewezen bij baardagamen. Tot onderzoek uit blijkt dat temperatuur bepalend is voor het geslacht (zoals bij andere reptielensoorten soms wel het geval is gebleken) wordt dit als fabeltje beschouwd.

De temperatuur is wel bepalend voor de uitkomst. Bij Lagere temperaturen kan het over het algemeen iets langer duren voordat de uitjes uitkomen. Dit geeft vaak iets grotere en sterkere baardagamen. De baartjes kunnen namelijk iets langer doorgroeien in het eitje.

De eitjes worden in de broedstoof in bakjes met vermiculiet in goede staat gehouden. Bakjes van de afhaal chinees zijn prima geschikt. Deze kunnen deels gevuld worden met een mengsel vermiculiet (100 ml lauw water + 100 gram vermiculiet). Begraaf de eieren een beetje (niet volledig, anders kun je ze niet in de gaten houden).

Rottende eieren moeten verwijderd worden. Wanneer de eieren verschrompelen en verkleuren (geel) kunnen ze verwijderd worden. Soms kunnen de eitjes ook een paar kleine deukjes vertonen. Dit kan door vochtgebrek komen. Zorg daarom dat de luchtvochtigheid en de vochtigheid van de vermiculiet optimaal is. Wanneer er voorzichtig een paar druppels vocht worden toegediend naast de eitjes, zullen de eitjes weer bijtrekken. Zorg ervoor dat er nooit druppels op de eitjes vallen, dit kan de eitjes beschadigen.

Om de vochtigheid te regelen kan er onderin de broedstoof een bakje water geplaatst worden. Deze moet wel steeds aangevuld worden i.v.m. verdamping. Doe ook af en toe het deurtje van de broedstoof open om verse zuurstofrijke lucht naar binnen te laten. De omgeving mag ook niet te vochtig worden, dit veroorzaakt schimmel.  Mocht er een eitje gaan schimmelen, verwijder deze dan gelijk, voor de schimmel overslaat op de andere eitjes.